LICHTSEINSTELSEL 1946

©2021 Gerard van de Weerd


 
  voor/ hoofdsein sein aan portaal

EENHOOGTE SEIN



In het verleden heeft de NS meerdere malen met lichtseinen geëxperimenteerd. Meestal betrof het ‘vertalingen' van armseinen in lichtseinen. Met de invoering van stelsel 1946 heeft men definitief afscheid genomen van de armseinen. Eénhoogteseinen kunnen drie seinkleuren vertonen, namelijk rood, geel of groen.

In oktober 1949 werd het baanvak Utrecht-Arnhem met lichtseinen volgens seinstelsel 1946 in dienst gesteld. Het bekende seinprincipe met de kleuren rood, geel en groen werd hiermee een feit.

Bij het introduceren van dit lichtseinstelsel heeft men gekozen voor nieuwe seinbeelden om de bezwaren van oude stelsels op te heffen. Een aantal aspecten hierbij zijn:
●   geen onderscheid tussen hoofdsein/voorsein
●   elk hoofdsein is principe voorsein van het volgende sein
●   er wordt slechts één kleur per seinbeeld getoond (uitgezonderd wit)
●   er wordt een snelheidsaanduiding gegeven op diè plaatsen waar dat nodig is
●   er wordt geen richtingaanduiding meer getoond bij stations


Lichteinen, die geen snelheidsaanduiding hoeven te geven bestaan uit één lamp met een beweegbare kleurenbril ervoor.
De standaarduitvoering wordt weergegeven door een sein met een rond zwart achtergrondschild op een zwartwit geschilderde paal.
Alleen bij het traject Arnhem-Utrecht heeft men de seinen opgehangen aan de bovenleidingspalen.
Lichtseinen die enkel groen of geel mogen weergeven (bijvoorbeeld aankondigingsseinen) hebben een vierkant achtergrondschild met een afgeronde hoek.

Seinen, die wel een snelheidsaanduiding moeten geven, hebben meerdere seinlampen boven elkaar, elk met een eigen achtergrondscherm, zie driehoogteseinen.






Seinbeelden

De seinbeelden hebben de volgende betekenis:

rood stop voor het sein
geel snelheid verminderen, het eerstvolgend sein kan stop tonen
groen voorbijrijden toegestaan
Het gele licht in de seinen kan ook knipperen. De betekenis is dan:
75 x per minuut korte remweg (binnen remwegafstand kan 'stop' volgen of het spoor of spoorgedeelte waarop de trein wordt toegelaten loopt dood)
180x per minuut beperkte snelheid (ten hoogste 30 km/h); voorzichtig rijden omdat het spoor bezet kan zijn of een verplaatsbaar 'stop' tonend sein kan getoond worden.



Als één sein rood vertoont, dan is het voorgaande sein geel en het daaraan voorafgaande groen. Deze drie verschillende seinbeelden worden weergegeven met één lichtsein (bloksein) doordat een magneet een seinbril met gekleurde glazen voor de lamp beweegt vanuit middenstand naar twee richtingen. Deze blokseinen hebben een zwart rond achterschild.
Rood is een absoluut rijverbod.
Een rood sein wordt altijd door een geel sein voorafgegaan op volle remweg voor de aangegeven snelheid.
Seinen die alleen maar geel of groen kunnen weergeven zijn voorzien van een vierkant, aan één hoek afgerond achtergrondscherm. Deze seinen werden voornamelijk gebruikt aan het begin van een traject met lichtseinen.
Indien het aan rood voorafgaande gele sein binnen die remweg moet worden geplaatst, dan wordt een geel knipperlicht met een frequentie van 75 knipperingen per minuut vertoond en geeft het daaraan voorafgaande sein een geel licht. Het aan geel licht voorafgaande sein vertoont dan pas groen licht.






De achterkant van de lichtseinen zijn zwart, maar bij trajecten die in twee richtingen beveiligd gereden kunnen worden is de achterkant van de seinen zwart-wit geschilderd. Elk sein staat op een zwart-wit geschilderde paal. Langs een aantal baanvakken zijn eenhoogteseinen aan de bovenleidingsportalen bevestigd in plaats van op afzonderlijke palen. Omstreeks 1980 zijn de meeste van deze seinen uitgerust met een bordesje aan de voorzijde om het onderhoud te verbeteren.

Heel veel seinen van dit stelsel zijn inmiddels verdwenen, de laatste eenhoogteseinen die nog in bedrijf waren op het traject Utrecht-Arnhem zijn in 2004 merendeels vervangen.
De allerlaatste exemplaren stonden tussen de splitsing De Haar en de overweg aan de Nieuweweg in Veenendaal, maar zijn omstreeks 2007 weggehaald.
De seinnummers hiervan waren:
        richting Arnhem-Utrecht 942, 940, 938
        richting Utrecht-Arnhem 937, 939 en 941.




Dwergseinen

Lichtseinen stelsel 1946 komen ook in lage uitvoering voor en hebben dan alleen op lage snelheid betrekking, met andere woorden: maximaal toelaatbare snelheid = 45 km/h. Vandaar dat ze veelvuldig geplaatst werden op stations en rangeerterreinen.
Hieronder volgt de betekenis van de seinbeelden van het dwergsein :

 
rood stop vóór het sein
geel

lage snelheid verminderen, zodanig dat de trein voor het eerstvolgende stoptonende sein (afstand tenminste 250m) tot stilstand kan worden gebracht

groen voorbijrijden met lage snelheid toegestaan
Voor het knipperen van het gele licht (aanduiding beperkte snelheid, korte remweg) is de betekenis hetzelfde als bij het gewone eenhoogtesein.



Een onveilig sein 966 tussen Wolfheze en Ede-Wageningen. Dit sein heeft ook een bordesje aan de voorzijde gekregen. Vlak voor station Ede-Wageningen komen we dit sein met snelheids aanduiding tegen, toegestane snelheid 80 km/h. Sein 931 is hangend gemonteerd aan het bovenleidingsportaal. Op een losse mast is later een lichtkast voor de snelheidsaanduiding aangebracht. Hetzelfde sein, maar nu vanaf de zijkant gezien.
Ede, mei 1983 Ede, mei 1983 Maarn, augustus 1982 Maarn, augustus 1982
(Gerard van de Weerd)    





Invoeringstelsel46  <->  eenhoogtesein  <->  driehoogtesein  <->  Driebergen  <->  HerfteAansluiting  <->  Halfweg  <->  ’t Harde  <->  Harderwijk  <->  Maarssen  <->  Velp  <->  Zutphen  <->  Zwolle  <->  goederenseinen
Copyright 2024 door Gerard van de Weerd