Het elektrische buffermaterieel

uitvoering en samenstellingen
in de vijftiger jaren


Last edited April 3, 2002
door Gerard van de Weerd


Andere veranderingen zijn het aanpassen van de klasse-indeling in 1956, waarbij de klasse-platen aan de bovenkant van de wagenbakken kwamen. Derde klas werd tweede klas en tweede klas kreeg eersteklasse-platen.
Een aantal elektrische motor- en tussenrijtuigen kregen een lichtergroene kleur met rode bies.
De allerlaatste dag voor de elektrische blokkendozen was op 30 mei 1959, daarna was het doek definitief gevallen voor deze rijtuigen in de reguliere elektrische dienst. Na bijna 35 jaar trouwe dienst werden deze rijtuigen ontdaan van hun tractie-installaties en aangepast voor de getrokken dienst. Daarbij kregen de rijtuigen de blauwe kleur met gele biezen, welke toepasselijk was voor getrokken rijtuigen. Maar sommige exemplaren restten hun dagen nog steeds in donkergorene kleur of in de lichter groene kleur met rode biezen. Al met al, het bleef een kleurrijk geheel.



Kleurstelling 1950

serie mAD 9001-9004

De nieuwe kleursteling voor elektrische treinen werd iets lichter groen met rode biezen. Dit gold ook voor het elektrische buffermateriaal. Niet elk motorrijtuig kreeg deze rode biezen, want vanaf 1958 werden deze 4 exemplaren verbouwd tot motorpost.



serie mBD 9172-9173
        mCD 9101-9127


Een aantal rijtuigen hebben de nieuwe groene kleur gekregen met rode biezen. Sommige waren gedeklasseerd tot derde klasse, maar na 1956 kreeg de hele serie weer de benaming mBD. Voor de dienstuitvoering maakte men geen specifiek onderscheid meer tussen de mBD's en mB4D's, alles werd gerekend als zijnde mBD. Een deel van deze rijtuigen werd aangepast voor de posttreinen of voor de konvooidienst.


serie mC 9451-9482

Bovenstaand geldt ook min of meer voor de voormalige mCv en mC motorrijtuigen. Sommige exemplaren kregen wel de rode biezen, andere daarentegen weer niet. Ook werden meerdere rijtuigen voorzien van stroomlijnpantograaf bekleding, maar dat gold ook weer niet voor alle exemplaren. Dus ook in technische zin een bont geheel.



E 4101,4112,4130,4138,
4145,4146,4150,4170

Wegens een tekort aan bagageruimte werden enige voormalige snelgoedwagens voorzien van elektrische leidingen. Tussen 1947 en 1954 werden deze wagens ingezet.

Dezelfde kleurstelling met rode biezen werd vanaf ± 1952 ook bij enige Aec's, Bec's en Cec's doorgevoerd.




Getrokken rijtuigen 1956

Alle rijtuigen kregen nummers in de 5000-serie. De lage nummers (tussen 5000 en 5400) duiden op rijtuigen met glijlagers, de nummers van 5501 tot 5900 zijn gereserveerd voor draaistellen met rollagers. Door gesloten kopwanden te verwisselen met die van vouwbalgwanden ontstond een grote serie voor de getrokken dienst. De dichte kopwanden vonden emplooi voor post- en andere dienstmateriaal.

serie BC 5611-5619
zitplaatsen: 24 / 24
    (voormalig ABecm)
Op 3 juni 1956 werd de nieuwe klasseverandering van kracht. Sinds januari hieraanvoorafgaand reden er enige blauwe rijtuigen rond, voorzien van witte tweedeklas en zwarte derdeklas borden.



serie A 5001-5008
        A 5501-5512

zitplaatsen 1e klas: 42
    (voormalig Aec)

serie AB 5611-5619
zitplaatsen: 24 / 24
    (voormalig ABecm)

serie AB 5101-5111
        AB 5601-5602

zitplaatsen 2e klas: 64
    (voormalig Bec)

serie B 5201-5208
zitplaatsen: 64
  (voormalig Bec / Ce8c)

serie B 5211-5241
        B 5701-5714

    (voormalig Cec)
zitplaatsen: 88

serie B 5301-5302 (voormalig Ces)
        B 5831-5866 (voormalig mCd)
        B 5801-5851 (voormalig mC)
zitplaatsen: 88
De plaatsing van de dakventilaroren is verschillend per type, maar de verdere indeling is gelijk.

serie BD 5901-5908
zitplaatsen: 40
    (voormalig mBD)

Treinsamenstellingen

   Zomerdienst 1947:

Amsterdam - Amersfoort/Hilversum - Utrecht/Baarn
mBD ABec Cec Cec mC

Amsterdam-Utrecht
later:
mBD Cec mC mBD Cec ABec Cec mC

Rotterdam-Poort - Hoek van Holland
mBD Cec Cec mC of mCv

Versterking voor bovenstaande stammen
en :
ABec mCv mCv

Tussen Amsterdam en Rotterdam werd niet meer gebruik gemaakt van materieel 1924, maar van elektrische stroomlijnstellen mat '36 en mat '40.


Treinsamenstellingen

   Winterdienst 1947 tot 1950:
Amsterdam - Amersfoort/Hilversum
mCD ABec Cec mC

Amsterdam - Amersfoort , Hilversum - Utrecht , Haarlem - IJmuiden
mABD/mBD Cec Cec mC

Rotterdam-Poort - Hoek van Holland
mC ABec E Cec mCv



Treinsamenstellingen

   1950 - 1956:
Amsterdam - Zandvoort
mBD ABec Cec mCv

Velsen - IJmuiden
mBD mCv

Amsterdam - Amersfoort
mCD Bec Cec mCv

Amsterdam - Amersfoort
mBD Bec Cec mCv Cec mC

Versterking voor bovenstaande stammen
en :
ABec mC Cec/Ce8c mC


Vanaf 1956 werd de inzet van dit elektrische materieel sterk verminderd. Elke nieuwlevering van een Hondekoptreinstel materieel '54 betekende weer een stukje verdwijning van het oerdegelijke blokkendozenmaterieel. En toen, 30 mei 1959, was de allerlaatste dag voor de reguliere dienst van de elektrische blokkendozen.
Een groot deel werd verbouwd om dienst te doen als getrokken rijtuig, anderen kregen emplooi bij het rijtuigpark van het dienstmaterieel.

vernummering 1951
mC 9001-9038 mC 9451-9482
mCD 9101-9127 mCD 9101-9121
mCD 9151-9161 mCD 9151-9160
mBD 9171-9173 mBD 9011-9013
mCv 9401-9446 mCv 9401-9440
mABD 9801-9804 mBD 9001-9004
ABec 8501-8527 ABec 8501-8522
ABec 8532-8550 ABec 8531-8548
ABec 8551-8561 ABec 8551-8560
Ces 8101-8103 Ces 8101-8102
Cesc 8107-8110 Cesc 8107-8110
Cec 8503-8555 Cec 8121-8161
Cec 8581-8593 Cec 8181-8190
vernummering 1956
16 A 8501 - 8522 A 5001-5008,   A 5501-5512
13 A 8531-8548 AB 5101-5111,   AB 5601-5602
9 A 8551-8560 AB 5611-5619
2 B 8101-8102 Bz 5301-5302
4 B 8107-8110 B 5211-5214
41 B 8121-8161 B 5215-5241,   B 5701-5714
8 B 8181-8190 B 5201-5208
1 B 8195 Bz 5871
35 B 9401-9440 Bz 5831-5855,   Bz 5856-5866
29 B 9451-9482 Bz 5801-5851
De rijtuigen zonder toiletinrichting hebben een z (de z van zonder) bij de benaming gekregen.

31 december 1953 nog in dienst aan electrisch buffermateriaal:    100 motorrijtuigen,       99 tussenrijtuigen,       7 E-wagens


Een stam is een basissamenstelling voor een aantal getrokken treinen. Deze stam wordt als een eenheid beschouwd en wordt in principe niet gewijzigd. Ter verhoging van het zitplaatsaanbod kan de stam uitgebreid worden met versterkingsrijtuigen.


Treinsamenstellingen

   1956 tot 1958:
Venlo - Eindhoven
tractie 3900 B12c A B BD

Ede - Roosendaal Militairentrein
tractie 3700 A (plan E) B B B B B B

Utrecht - Bergen op Zoom Militairentrein
tractie 3700 A (plan D) B B B B B B

Nijmegen - Eindhoven Militairentrein
tractie 3900 AB B B B B B B
Vanaf 1962 werden de bufferrijtuigen nog hoofdzakelijk gebruikt als versterkingsrijtuigen

Amsterdam - Alkmaar 1962
tractie B B B A AB BD B B B B

Militairentrein 1963, hiervoor gebruikte men alleen nog de rijtuigen serie B 5200 en B 5800
tractie tractie BD A B B B B B B

Militairentrein Vlissingen-Amsterdam 1966
werd ook ingezet in de gewone dienst Rotterdam - Lombardijen
tractie B AB 5600 B B B B B B

Tussen 1960 en 1968 gingen 90 getrokken rijtuigen buiten dienst, in 1971 en 1972 de overige 30 rijtuigen.
Jaren ‘20  <->  Jaren ‘30  <->  Jaren ‘50  <->  Dienst
Copyright 2024 door Gerard van de Weerd